Hoe zorgt een bioboer voor het welzijn van zijn dieren?
Biologische veehouders kiezen voor een diervriendelijke aanpak. Niet alleen erkennen ze het natuurlijk gedrag van dieren, ze houden hun dieren zo gezond mogelijk via biologisch voer, frisse buitenlucht, genoeg leefruimte en zo weinig mogelijk medische ingrepen.
Goed in zijn dierenvel
Elk dier heeft zijn natuurlijk gedrag. Een biologische veehouder zal proberen dat natuurlijke gedrag zoveel mogelijk te respecteren. Dat draagt immers bij tot een beter dierenwelzijn. Herkauwers mogen grazen, varkens krijgen ruimte om te wroeten en ook kippen mogen lekker rondscharrelen.
Dat vraagt extra investeringen, maar het levert ook winst op: doordat de bioboer oog heeft voor het soorteigen gedrag, vermijdt hij ongewenst gedrag zoals verenpikken bij kippen en staartbijten bij varkens. Op die manier kan hij medische ingrepen beperken.
Meer ruimte, binnen en binen
Elk biologisch dier krijgt genoeg ruimte, zowel binnen als buiten. Hoeveel dat precies is, staat per soort opgelijst in de wetgeving. Een stal moet bovendien beschikken over een lig- en mestruimte met voldoende verluchting, natuurlijk daglicht, extra strooisel om in te wroeten en een vrije doorgang naar buiten.
Dieren grazen vanaf april tot half oktober buiten op biologische gronden. Op deze weide of buitenloop zijn er voldoende begroeiing en schaduwplekken voorzien. De gezonde buitenlucht en voldoende ruimte helpen om de weerstand van de dieren te versterken.
Gezonde voeding
Koeien en geiten staan voornamelijk in de wei te grazen. Naast het gras vind je in zo’n weiland vaak ook klaver en kruiden. Zo kan een bioboer tussen het gras bepaalde kruiden zaaien die de dieren een betere weerstand geven tegen ziektes. Via de juiste voeding kan een veehouder de gezondheid van zijn dieren op een natuurlijke manier ondersteunen.
Naast het grazen krijgen dieren ook biologisch ruwvoer. Dat is geteeld zonder chemische pesticiden of kunstmest en is samengesteld volgens strikte normen. Biologisch voer is ook vrij van ggo’s en de lijst van toegelaten additieven is beperkt. Om de voedselkilometers te beperken, moet 60 procent van het voer voor herkauwers regionaal geteeld zijn. Voor pluimvee en varkens gaat het om 20 procent. Een biologische veehouder zal het voer dus (groten)deels zelf telen, aangevuld met voer dat hij aankoopt bij een biologisch bedrijf uit de buurt.
Tijd om te groeien
Een bioboer streeft ook naar een natuurlijke voortplanting en geboorte van zijn dieren, zonder hormonen of gelijkaardige stoffen. Ook klonen en embryotransplantatie zijn verboden. Kunstmatige inseminatie is wel toegestaan.
Bij biologische veehouderijen is dwangvoederen uit den boze, net als hormonen of antibiotica om de groei te versnellen. Dieren krijgen de kans om op een natuurlijk ritme te groeien.
In goede gezondheid
Een biologische veehouder vermijdt in de eerste plaats dat zijn dieren ziek worden door in te zetten op preventieve gezondheidszorg: hij kiest voor sterke rassen, biologisch voer, verplichte buitenloop, voldoende en geschikte binnenruimte - praktijken die het gebruik van geneesmiddelen als antibiotica kunnen reduceren. Andere medische ingrepen worden zo veel mogelijk vermeden: koeien worden minder onthoornd, de snavel van kippen wordt niet gekapt en varkens mogen hun krulstaart behouden.
Ondanks alle preventieve maatregelen worden ook biologische dieren soms ziek. Een bioboer probeert zijn dieren dan te behandelen met homeopathische middelen of middelen op basis van natuurlijke kruiden of planten. Klassieke geneesmiddelen worden beschouwd als een laatste redmiddel. Alle behandelingen met klassieke geneesmiddelen moet de boer noteren en leiden tot een wachttijd vóór het dier mag worden geslacht en het vlees als bio op de markt mag worden gebracht (om eventuele residuen in het vlees te vermijden). Deze wachttijd is voor biologische dieren dubbel zo lang als voor gangbare dieren. Ook geldt er een maximum: een biovleeskip mag bijvoorbeeld maar één keer een reguliere behandeling krijgen, anders kan haar vlees niet meer als bio verkocht worden.
Naar de slacht
Voor het transport naar het slachthuis stipuleert de wetgeving voor bio dat de vervoertijd zo kort mogelijk is, dat er geen elektrische dwangmiddelen gebruikt worden bij het in- en uitladen en dat er voor en tijdens het transport geen klassieke kalmeringsmiddelen gebruikt worden. Er zijn in Vlaanderen nog geen aparte bioslachthuizen; de dieren gaan naar gangbare slachthuizen die voor bio gecertificeerd zijn.