Sector in gesprek: Vitale rassen
Boeren die aan de slag willen met zaadvermeerdering botsen al snel op een hele muur van regeltjes. De nieuwe vzw Vitale Rassen wil hen hierin bijstaan. Een gesprek.
Dit artikel verscheen eerder in Bio Actief 51.
De vzw Vitale Rassen bestaat sinds 2019 en groeide voort uit het Netwerk Zelf Zaden Telen, waarin boeren met interesse in eigen zaadteelt kennis konden uitwisselen met elkaar. De ambities van de nieuwe vzw liggen hoger, en dus gingen we in gesprek met twee van de trekkers: bioboerin Greet Lambrecht van Akelei en Lien Vrijders, o.m. lesgever agro-ecologie bij Landwijzer.
Waarom werd de nieuwe vzw Vitale Rassen opgericht?
Greet: Verschillende boeren zijn vandaag bezig met het vermeerderen van zaden. Alleen stoten ze op heel wat drempels van zodra ze die zaden willen verhandelen. Groentezaden worden gezien als een onderdeel van de voedingssector, en dus zijn de regels behoorlijk streng. Concreet: de variëteit waar je zaden van vermeerdert, moet geregistreerd staan op de nationale rassenlijst, en de zaden moeten voldoen aan wetgeving rond o.m. zuiverheid en voedselveiligheid.
Lien: Die papierwinkel is zo uitgebreid dat de meeste boeren er zelfs niet aan willen beginnen. Dat blijkt ook uit de praktijk: hoewel een heel aantal boeren al langer bezig is met zaadvermeerdering, waren er tot voor kort maar twee zogenaamde instandhoudingsrassen geregistreerd in Vlaanderen. Er was dus duidelijk nood aan een organisatie die de boeren hierin bijstaat en alles centraliseert. Dat wil Vitale Rassen doen. De boeren doen met de zadenteelt het belangrijkste werk, wij nemen de rest op ons: registratie, maar ook verkoop van zaden. Dat gebeurt via onze webwinkel.
Productiebeperkingen
Wat zijn instandhoudingsrassen?
Lien: Om bepaalde rassen op de rassenlijst te krijgen, zijn er voor boeren drie mogelijke pistes. Je kan rassen registreren waar geen kwekersrecht meer op zit. Een andere optie is dat je een ras laat registreren als instandhoudingsras: dat gaat dan om gewassen die worden aanzien als cultureel erfgoed en die een link hebben met een bepaalde streek. De prei van Akelei is zo’n instandhoudingsras. Een derde optie zijn de zogenaamde amateurrassen.
Greet: Het nadeel is dat je bij de instandhoudingsrassen en amateurrassen met een aantal productiebeperkingen zit. Voor instandhoudingsrassen zit die beperking in oorsprongsgebied en volume, bij amateurrassen bij verpakkingsgrootte. We mogen bijvoorbeeld onze preizaden slechts in zakjes van maximum 25 gram aanbieden. Wij willen in de eerste plaats professionele landbouwbedrijven vooruithelpen, en dan is zo’n beperking natuurlijk niet ideaal.
Lien: Het voordeel is dan weer wel dat voor die soorten er ook een vereenvoudigde wetgeving geldt. Dat maakt het behapbaar voor ons, want de volledige zadenwetgeving volgen is best complex. Die is geschreven op maat van de grote zaadbedrijven en is voor ons onmogelijk om te volgen. Dat zou te veel financiële gevolgen met zich meebrengen. Vandaag staat de poort op een kier, en het is die kier waarvan wij gebruik maken.
Wat is het grootste verschil met het Netwerk Zelf Zaden Telen?
Greet: Deelname aan het Netwerk Zelf Zaden Telen was volledig vrijblijvend. Boeren met interesse in vermeerdering kwamen samen en wisselden kennis en ervaring uit of gingen samen op studiereis. Het was de voedingsbodem voor de volgende stap die we nu zetten. Nu zitten we met een duidelijke structuur en gaan we breder. Boeren die zaden willen vermeerderen, kunnen lid worden, en dan gaan we samen een engagement aan.
Lien: Dat wil niet zeggen dat we die kennisoverdracht helemaal aan de kant zullen schuiven. Naast onze ledenwerking, die vooral bedoeld is voor boeren-vermeerderaars die concreet met vermeerdering bezig zijn, denk ik dat het ook wel fijn is als we activiteiten blijven organiseren rond kennisuitwisseling. Het lijkt me logisch dat die toegankelijk blijven voor iedereen die geïnteresseerd is, ook gangbare boeren.
Greet: Het valt ons trouwens sowieso op dat er steeds meer boeren geïnteresseerd zijn in die eigen zaadteelt. Medebestuurder Sam, die al 3 jaar medewerker is op Akelei en sinds dit jaar mee in het bedrijf zit, volgt een opleiding bij Landwijzer. Hij ziet in bijna alle eindwerken eigen zaadvermeerdering terugkomen.
Jullie kiezen voor de registratie en vermeerdering van zaad wel expliciet voor bio, niet?
Greet: Oorspronkelijk wilden we graag beide doen, omdat er ook gangbare boeren zijn die hier heel sterk mee bezig zijn. Alleen was zo’n dubbel traject administratief te complex voor een kleine vzw als de onze. Het is sowieso al een grote uitdaging.
"De grootste troef van die boerenrassen is vitaliteit
Veel boeren kopen hun zaden aan. Waar zit voor jullie de kracht van zelf aan vermeerdering doen?
Greet: We zijn zelf erg overtuigd van de kansen die de eigen zaadvermeerdering biedt. Vandaag gebeurt professionele vermeerdering op een erg nauwe manier. Zaadhuizen zetten vooral in op uniforme rassen. Wij gaan voor diversiteit en lokale verwevenheid. We doen dat allemaal om de genetische diversiteit van onze landbouw te versterken. Dat is het basisidee, daar willen we aan werken.
De grootste troef van die boerenrassen is vitaliteit, dat zit niet voor niets in onze naam. Ik leg uit wat ik daarmee bedoel: op Akelei vermeerderen we al jarenlang onze eigen prei. Elk seizoen kent zijn uitdagingen: het ene jaar kampen we met droogte, het andere jaar met een plaag. Elk seizoen selecteren we de preiplanten die het beste met die uitdagingen omgaan en gaan we daarmee verder. Zo worden gewassen jaar na jaar sterker. Voor een vermeerderaar is elke plaag een kans. Zelf met die vermeerdering bezig zijn sterkt ons ook in de gedachte dat wij als boer best wel wat kunnen betekenen.
Wij willen met vitale rassen dus ook echt de akker op gaan en samen met de boer kijken hoe de gewassen erbij staan. Wanneer een boer gaat selecteren, kijken we graag mee. We begeleiden boeren: wat zijn je criteria om bepaalde planten te kiezen, wat kan belangrijk zijn om mee te nemen naar een volgende generatie?
Denken als een bereider
Waar liggen de grootste uitdagingen voor Vitale Rassen vzw?
Greet: De aandacht voor de vele facetten die dit engagement met zich meebrengt. Voor een deel is dat heel praktisch: een goede selectie, dorsen, kwaliteitsbewaking. Maar het brengt ook sensibilisering rond de kwaliteit van zaadvaste rassen met zich mee.
We moeten daarnaast ook met een andere bril leren kijken. Een boer gaat meestal uit van zijn gewassen, terwijl we als bereider/verwerker nu ook aandacht moeten hebben voor infrastructuur en kwaliteit. Dat zal even wennen worden.
Jullie verkopen de zaden ook via een webwinkel. Kan ieder biologisch groentebedrijf daarmee aan de slag?
Greet: We mikken sowieso op rassen die het goed doen op een professioneel tuinbouwbedrijf. Alleen zijn zaadvaste rassen voor boeren die in de lange keten werken niet altijd haalbaar. Zij zijn het immers gewend om te werken met hybride, uniforme rassen en mikken op een kort oogsttraject. We denken dat onze zaadvaste rassen dus vooral hun waarde zullen bewijzen voor korteketenbedrijven en CSA-boerderijen, al sluiten we de lange keten niet volledig uit. Wij zetten onze zaadvaste prei soms ook af bij de groothandel. Het kan dus wel.
Lien: Voor de korte keten zijn die zaadvaste rassen ook echt een meerwaarde. Is er een hoge graad aan uniformiteit en een zekere stabiliteit bij F1-hybriden, dan zetten we bij zaadvaste rassen eerder in op kwaliteiten als veerkracht, smaak en vitaliteit. Hier ligt de kracht van onze selecties. Door de heterogeniteit van het bestand is er een langer oogsttraject en een grotere verscheidenheid aan plantenttypes aanwezig.
Veel biobloementelers zijn ook geïnteresseerd in eigen zaadteelt. Kunnen zij ook bij jullie terecht?
Greet: Lies Cockuyt van Fleur-Couleur is al bij ons geweest om zaden te schonen. De kennis over vermeerdering met bloemenzaad staat ook bij ons nog wel in de kinderschoenen. Groenten en bloemen zijn immers heel anders. In de sierteelt is er heel weinig gereglementeerd, en de zaadvorming komt van nature.
Hoe zien jullie de toekomst?
Greet: In 2020 hadden we tien boeren-vermeerderaars. Concreet zijn er 6 boeren waarvan we nu al zaden aanbieden, de andere boeren zijn naar dat punt aan het werken. In 2020 hebben we drie amateurrassen laten registreren op de nationale rassenlijst. We werken ernaartoe dat er elk jaar een paar bijkomen.
Lien: Zoals Greet al aanhaalde: het thema eigen zaadteelt leeft veel meer dan enkele jaren terug. Het is ook een verhaal met verschillende dieptes, waar je kan blijven in leren. Elke groei zal uitdagingen met zich meebrengen, op het vlak van kwaliteitsbewaking en wetgeving. We gaan dus niet snel, maar gestaag groeien, zodat we ook kunnen blijven volgen.
In de nieuwe biowetgeving zou trouwens een proefproject voorzien zijn voor heterogene rassen, al is er nog niet concreet uitgewerkt hoe dat er zou uitzien. Ik hoop dat vooral onderzocht wordt hoe de lasten en lusten van de zadenmarkt wat meer in evenwicht kunnen gebracht worden, zodat de poort naar de markt voor deze zaden net iets verder open gaat. Wat ons wel zorgen baart, is dat Europa ook plannen heeft om de algemene zadenwetgeving te herzien.
Waarom?
Er is een heel sterke lobby bezig om vermeerdering via de CRISPR-technieken niet langer onder de ggo-wetgeving te laten vallen. Alleen zou dat betekenen dat er geen onderscheid meer gemaakt kan worden tussen zaden die via traditionele vermeerdering zijn ontstaan en zaden die tot stand komen via hoogtechnologische vermeerdering. Wanneer die CRISPR-zaden in het landschap verspreid geraken, dan valt de controle erover helemaal weg. Co-existentie is in feite onmogelijk. Wij kiezen resoluut voor natuurlijke vermeerdering, waarbij de boer op zijn landbouwbedrijf centraal staat, en de ethiek die daarmee verbonden is. Wij willen die keuze kunnen blijven hebben.
Meer weten?
Via de website van Vitale Rassen vind je alle informatie. Zou je zelf graag met vermeerdering aan de slag gaan? Stuur een mailtje naar info@vitalerassen.be en zij nemen contact met je op.