Hoe wordt gecontroleerd dat iets biologisch is?

Alle producten met bio op de verpakking worden streng gecontroleerd. Boeren, verwerkers of verkopers uit de biosector krijgen minstens één keer per jaar een controleur over de vloer voor een uitgebreide controle. Voldoet een product bij zo'n controle niet aan alle normen zoals die in de Europese biowetgeving staan, dan mag het product niet als bio verkocht worden.

Afbeelding
consument in winkel

Als je de term 'bio' of ‘biologisch’ leest op een verpakking, mag je ervan uitgaan dat het product ook echt is geproduceerd volgens de normen van de biologische wetgeving. Dat wordt immers streng gecontroleerd.

Iedereen die bioproducten produceert, verwerkt of verhandelt krijgt minstens één keer per jaar een controleur over de vloer. Daarnaast voeren controleurs ook onverwachte controles uit.

Controle binnen Europa

In Vlaanderen zijn drie onafhankelijke controleorganisaties erkend door de overheid: Tüv Nord Integra, Certisys en Foodchain ID Certification. Zij leveren de certificaten af die bewijzen dat een product biologisch is. Controle is niet in elk land op dezelfde manier geregeld. In sommige landen, bijvoorbeeld Nederland, organiseert de overheid zelf de controle.

Leeft een boer, verwerker of verkoper de regels niet na, dan krijgt hij een straf opgelegd. Dat kan een lichte straf zijn zoals een waarschuwing bij een administratieve vergissing. Bij een grote overtreding kan de controleorganisatie het biocertificaat intrekken. Het bedrijf kan zelfs vervolgd worden voor fraude. Sowieso mag een product dat niet aan de normen voldoet, niet als bio verkocht worden.

Controle bij een bioboer

Bij de boer neemt de controleur bodem- en productstalen om te kijken of er geen verboden bestrijdingsmiddelen terug te vinden zijn. Ook kijkt hij na of de stallen aan de minimumnormen voldoen qua daglicht, ruimte en uitloop. Aan de hand van de boekhouding ziet een controleur snel of de aangekochte producten zoals voer of zaadgoed in overeenstemming zijn met de wetgeving.

Controle bij een voedingsverwerker

Bij een voedingsverwerkend bedrijf bekijkt de controleur de receptuur van alle bioproducten. Hij controleert of alle gebruikte landbouwingrediënten biologisch zijn en of de gebruikte additieven, hulpstoffen en technieken toegelaten zijn. Verder gaat de controleorganisatie na of de biologische ingrediënten en eindproducten gescheiden blijven van de gangbare versie. Vaak maakt een bedrijf immers bioproducten en niet-bioproducten. De controleur bekijkt de verpakking van de producten en voert een boekhoudkundige controle uit. Uit de boekhouding kan de controleur afleiden of de aangekochte hoeveelheden biologische ingrediënten in lijn liggen met de geproduceerde volumes.

Een controleur kan productstalen nemen. Gelijkaardige controles gebeuren bij bedrijven die bioproducten verdelen of transporteren.

Controle in de winkel

Voor winkels bestaan er uitzonderingen. Biedt een winkel alleen voorverpakte bioproducten aan, dan is hij vrijgesteld van controle. Er bestaat immers weinig risico: al de producten zijn tijdens vorige fases al gecontroleerd geweest en op een eerdere plaats al verpakt. Anders is het wanneer een winkel ook verse, onverpakte producten aanbiedt. Dan is controle wel verplicht. Tijdens de controle kijkt de controleur in de boekhouding om te zien of de aankoop van bioproducten overeenstemt met de verkoop. Ook kijkt hij na of de producten in de winkel duidelijk zijn aangeduid.

Controle buiten Europa

Er bestaan twee systemen. Ten eerste zijn er de zogenaamde ‘equivalente landen’: dat zijn landen met een eigen lastenboek voor bio, waarvan Europa oordeelt dat het gelijkwaardige normen voor bio - én voor de controle daarop - vooropstelt als Europa zelf. In die landen wordt dus een gelijkwaardig controlesysteem uitgerold als hier, waar de bevoegde autoriteit over waakt.

Daarnaast zijn er niet-equivalente landen, de zogenaamde ‘derde landen’. In die landen bestaat geen wettelijk uitgebouwd systeem voor bio en moeten controleorganisaties zelf een lastenboek opmaken dat nauw aansluit bij de Europese wetgeving. De controleorganisaties krijgen vervolgens een erkenning van Europa om in dat land volgens het opgestelde lastenboek te controleren en te certifiëren. Europa houdt toezicht op deze - meestal Europese - controleorganisaties. 

Bedrijven die bio-ingrediënten importeren uit derde landen hebben er alle belang bij dat de ingrediënten geproduceerd zijn volgens Europese normen. Vaak bouwen ze daarom een vertrouwensrelatie op met hun rechtstreekse leverancier. Of starten ze met eigen analyses op de aangekochte ingrediënten: zo vermijden ze het risico dat hun eigen eindproduct door hun controle-organisatie wordt afgekeurd.

Problemen?

De Europese Unie beschikt over een communicatiesysteem om meldingen en incidenten centraal te beheren. Controleorganisaties kunnen problemen melden aan de eigen overheid en die kan de betrokken controleorganisatie in het derde land vragen om dat te onderzoeken. Een bedrijf dat een probleem constateert, is verplicht dat te melden aan zijn controle-organisatie. Die gaat op onderzoek en blokkeert in tussentijd het product. Producten die niet beantwoorden aan de normen, komen niet op de markt als bio.

Als er veel problemen zijn met een bepaald land, bijvoorbeeld op het vlak van pesticidenresidu’s, kunnen verscherpte controles worden uitgevoerd. Zo kunnen verdachte producten in quarantaine worden geplaatst en bemonsterd voor ze naar Europa komen. Vervolgens worden ze geïmporteerd, opnieuw in quarantaine geplaatst en opnieuw getest. Enkel wanneer het product beantwoordt aan de heersende normen, worden ze vrijgegeven voor de markt. Dit verscherpt toezicht toont dat controle werkt, en dat ook de controle op de controle werkt.