Graan
Graan is een verzamelnaam voor de vruchten van grassen die samen wereldwijd de belangrijkste voedingsbron voor de mens vormen. Granen en pseudogranen bevatten koolhydraten, eiwitten, vitaminen en mineralen. Zeker de volkorenvarianten zijn een bron van vezels.
Teelt
Van alle landbouwgrond in Europa is de helft bezet door granenteelt. Doordat granen een ziektegevoelig gewas zijn zorgt de graanteelt in sommige landen voor een groot deel van het totaal aan pesticidengebruik. Tijdens de groei kunnen gangbare granen wel 4 tot 6 keer rekenen op een behandeling met chemische pesticiden. In Duitsland bijvoorbeeld gaat 45 procent van het pesticidengebruik uitsluitend naar tarwe- en gerstteelt. Het uitgebreide gebruik van pesticiden, vooral in graanproducten, vormt zo een bedreiging voor de biodiversiteit en bodemkwaliteit. Dit is in de biosector uiteraard niet het geval.
Behalve dat er geen synthetische middelen en kunstmest worden gebruikt bij gecertificeerde biologische teelt, gebruikt de biosector ook geen genetisch gemodificeerde planten maar kiest voor robuuste rassen. Daarnaast ligt de zaaidichtheid bij biogranen lager om schimmels te voorkomen. De graanopbrengst is hierdoor lager dan op een reguliere akker, maar andere nuttige planten krijgen zo ook een kans. Bloemen en kruiden maken een thuis voor insecten, zoogdieren en vogels en bevorderen de biodiversiteit binnen het ecosysteem.
Cyclus van zomergraan en wintergraan
In het ene voorjaar wordt zomergraan gezaaid op een perceel (bijvoorbeeld zomergerst, haver of zomertarwe). Na de oogst wordt het perceel geëgd (om wortelonkruiden zoals kweek aan te pakken) en bemest. In oktober wordt dan het wintergraan gezaaid (bijvoorbeeld winterrogge, wintergerst, triticale of wintertarwe). Deze granen kiemen al voor de winter en hebben een koude periode nodig om uit te schieten. Wintergranen leveren zo vanwege hun grotere wortelstelsel een grotere bijdrage aan de verbetering van de bodemstructuur.
Na de oogst in het tweede jaar wordt vaak een groenbemester gezaaid als rustgewas. Deze planten houden de grond bedekt gedurende de wintermaanden en voeden de bodem opnieuw met stikstof. Het blad en de stelen worden nadien gecomposteerd als extra voeding voor het bodemleven.
Bewaring
Door de lagere stikstofvoorziening rijpt biologisch graan vaak eerder af dan gangbaar graan. Oogsten kan alleen op het moment dat de omgevingsomstandigheden droog zijn. Bij het oogsten kan er door de maaidorser al een eerste scheiding gemaakt worden tussen de korrels en de plantenresten. Toch blijven er in het geoogste product nog kleinere plantenresten en onkruidzaden aanwezig. Deze onzuiverheden zijn een bron aan vocht dat gemakkelijk bederf kan veroorzaken in de geoogste granen. Om deze resten af te scheiden van de oogst gebruikt de bioboer vaak extra luchtventilatie en een trieur of trommelzeef.
Verwerking
Voor de volgende verwerking van granen zijn veel verschillende technieken: drogen, pellen, zeven, sorteren, opschonen en toasten. De technieken die gebruikt worden, verschillen sterk, afhankelijk van de aard van de afzet. Graan wordt hoofdzakelijk gebruikt als veevoer voor koeien, varkens en kippen. Een klein deel wordt gebruikt voor menselijke consumptie. In de markt is er belangstelling voor het gebruik van lokale granen en eiwithoudende gewassen bij bakkers, brouwerijen en producenten van vegetarische producten of direct bij de consument. Dit is bewerkelijker, omdat het graan dan nauwkeuriger gedroogd, geschoond en gemalen moet worden. In de gangbare verwerking zijn er technieken en hulpstoffen ontwikkeld om de gluten uit de tarwe te halen. Deze zijn in bio niet toegelaten.