Honing
Honing is een natuurproduct en lijkt dus per definitie bio. Dat is niet het geval. Er zijn grote verschillen tussen de gangbare en biologische imkerij.
Natuurlijk gedrag van de bij
Een van de basisprincipes van de biologische veehouderij is dat er altijd rekening gehouden wordt naar het natuurlijk gedrag van het dier. Dat geldt ook voor imkers die op een biologische manier bijen houden.
Proper drachtgebied
Om biologische honing te kunnen produceren, moet de imker de bijenkasten zo plaatsen dat alle nectar- en stuifmeelbronnen binnen een straal van 3 km hoofdzakelijk bestaan uit biologische gewassen, spontane vegetatie en gewassen waarop slechts licht milieubelastende technieken worden toegepast. In deze zone zijn geen gewasbeschermingsmiddelen of ggo’s toegestaan. Ook mag er binnen een straal van 5 kilometer rond de bijenkast geen bron van vervuiling voorkomen, zoals bijvoorbeeld een vuilverbrandingsinstallatie.
In een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen is dat niet zo vanzelfsprekend. Daarom vind je hier ook weinig tot geen biologisch gecertificeerde honing. Heel wat Belgische bioboerderijen doen wel een beroep op een externe imker, maar die honing is dus niet automatisch biologisch.
Natuurlijk gedrag van het bijenvolk
Biologische landbouw verkiest vitale, weerbare dierenrassen die zijn aangepast aan de lokale omgeving. Ook een biologisch imker selecteert bijen op weerbaarheid en veerkracht en minder op hun honingproductie. Aangekochte honingbijen moeten afkomstig zijn van een biologische imkerij. Wanneer een bijenvolk groot en sterk genoeg is, vertrekt de koningin met een deel van het volk naar een nieuwe locatie. Dit uitzwermen is een deel van hun voortplanting.
Een imker, gangbaar of bio, is dat volk niet graag kwijt en dus zal die in de meeste gevallen het zwermen proberen te voorkomen. In de biologische imkerij mag men het uitzwermen verhinderen door de zwermdoppen, waarin nieuwe potentiële koninginnen klaar zitten, af te breken. Een heersende koningin zal niet vertrekken als er geen nieuwe koningin klaar staat. Het knippen van de koninginvleugels zoals in de gangbare imkerij is niet toegelaten. De biodynamische imkerij erkent het uitzwermen als een deel van de voortplanting en laat het gewoon toe.
Bijvoeren mag met bio
Als een gangbaar bijenvolk in aanloop naar de winter onvoldoende voedselvoorraad heeft, voeren imkers vaak bij met suiker of suikerstroop. In de biologische imkerij mag dat bijvoeren alleen met biologische honing (bij voorkeur van het eigen volk) of met biologische suikerstroop of suiker.
Een biologisch imker probeert dat bijvoeren te voorkomen door de honingoogst te beperken. Dat laat de bijen toe om te overwinteren op hun eigen honing. De biologische imker streeft dus niet naar een maximale productie, maar kijkt naar de draagkracht van zijn bijenvolk.
Diergeneeskundige zorgen
Honingbijen in Europa staan onder druk. Een van de boosdoeners is de varroamijt: die verzwakt de bijen. Wanneer een biologisch bijenvolk besmet is met de varroamijt, zijn er een beperkt aantal middelen toegelaten: thymol, oxaalzuur en mierenzuur. Dat laatste alleen op voorschrift van een dierenarts. In het buitenland hebben biologische imkers meer mogelijkheden.
Een ingreep zoals het uitsnijden van darrenbroed is in bio enkel toegelaten indien er sprake is van besmetting. Door het wegsnijden van de mannelijke bijen wordt het evenwicht tussen mannelijk en vrouwelijk, en daardoor het natuurlijk gedrag van het volk, verstoord.
De Bijenkast
Bijenkast van natuurlijk materiaal
Biologische bijenkasten moeten gemaakt zijn van natuurlijke materialen zoals hout of stro, en mogen niet behandeld worden met chemisch-synthetische verf of lijm. Kunststof is niet toegestaan, maar bepaalde niet-natuurlijke onderdelen mogen wel zoals bedrading van raampjes en kunststof voerbakken. Binnen de biodynamische imkerij worden ook die niet-natuurlijke onderdelen vermeden. Bijenkasten worden mechanisch of thermisch ontsmet (reinigen en desinfecteren).
Biologische bijenwas als startstructuur
Een imker kan met bijenwas een ‘startstructuur’ aanbieden aan een nieuw volk. Op die manier steekt een volk minder energie in het uitbouwen van het bijenvolk, ook 'de imme' genoemd. De bijenwas moet dan wel afkomstig zijn van een biologische imkerij. Het gebruik van biologische was verkleint het risico op contaminatie door residuen van chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden). Het gebruik van kunststof is niet toegestaan.
De honing
Honing oogsten
Om de honing te ‘oogsten’, moeten de honingraten uit de bijenkast gehaald worden. Een biologische imker mag de bijen hierbij beroken zodat ze rustig blijven. In geen geval mag de biologische imker een chemisch product bestuiven. In de gangbare imkerij gebruikt men hier soms carbolzuur voor. Bij het vergaren van de honing mogen in bio geen bijenvolken worden gedood. In de Europese gangbare imkerij is dat sowieso geen standaard praktijk, maar buiten Europa komt dat wel voor.
Zuivere biohoning
Biologische honing wordt na de oogst gecontroleerd op residuen van chemische bestrijdingsmiddelen en bij vermoeden van besmetting ook op antibiotica en zware metalen. Elke imker ondergaat hiervoor minstens jaarlijks een controle. Wanneer er sprake is van contaminatie mag de honing niet als biologisch verkocht worden. Wanneer de contaminatie binnen de normen van de algemene voedingswetgeving blijft, mag de honing wel als gangbaar verkocht worden. Indien nodig wordt de imker verplicht de bijenkasten te verplaatsen naar een ander drachtgebied.
Gangbare honing moeten uiteraard, net zoals biohoning, voldoen aan de wetgeving voor voedselveiligheid. Steekproefsgewijs wordt alle honing gecontroleerd op contaminatie, maar er bestaat voor gangbare honing geen systematische controle op contaminanten.
Soorten honing?
De smaak van honing kan heel sterk verschillen, en dat hangt vooral af van de bloemensoorten waar bijen op vliegen. Zo smaakt lindehoning helemaal anders dan koolzaadhoning. Ook de kleur en structuur verschillen afhankelijk van de bloem.
Een honing die afkomstig is van (overwegend) één plantensoort noemt men monofloraal. In de praktijk betekent dit dat er een groot volume van deze plant aanwezig moet zijn in het drachtgebied en dat de imker meteen na de bloeiperiode van deze plant honing oogst. Een omgeving met hoge biodiversiteit zal gedurende eenzelfde periode meerdere plantensoorten in bloei hebben. Voor de gezondheid van het bijenvolk is een breed spectrum aan drachtplanten een pluspunt. Multiflorale honing is afkomstig uit de nectar van verschillende bloemen.