Kippenvlees

Biologische veehouders kiezen voor een diervriendelijke aanpak. Kippen mogen fijn buiten scharrelen en hebben binnen genoeg leefruimte. Zo kunnen ze hun natuurlijk gedrag  tonen. 

Afbeelding
Kippenvlees

Binnen in de stal

In bio is het aantal vleeskippen per stal beperkt tot 4.800 dieren, met maximum 21 kg levend gewicht per m² binnenruimte in de stal. In de stal ligt er vers stro en de kip kan eten, scharrelen, rusten of zelfs een stofbad nemen (tegen de parasieten). Ook kunnen ze makkelijk zelf naar buiten. Natuurlijk daglicht is verplicht, omdat kippen zonlicht nodig hebben voor de aanmaak van o.a. vitamine D en hormonen. Daglicht maakt de dieren bovendien ook minder angstig en is bevorderlijk voor hun algemene weerstand en stofwisseling.

 

Vrije buitenloop

Biokippen mogen naar buiten vanaf 6 weken, en dat van 11u tot zonsondergang. Minstens één derde van haar leven mag ze vrij naar buiten (N.B. een biokip leeft 10 à 11,5 weken). Dat is misschien wel het grootste verschil met gangbare vleeskippen, die vaak hun hele leven in de stal zitten. 

Buiten heeft een kip recht op minstens 4 m² uitloop. Een kip is van oorsprong een bosvogel, dus ze houdt van een begroeid uitloopterrein met voldoende beschutting tegen zon, neerslag, wind en roofdieren. Dankzij de buitenuitloop kunnen de kippen meer natuurlijk gedrag tonen en zitten ze elkaar niet op de lip: scharrelen, beetje pikken, een stofbad nemen, ….

Keuze voor robuuste rassen

De biologische kippenhouder kiest bij voorkeur voor traag groeiende, robuuste rassen. Die zijn stressbestendig, kunnen goed tegen forse temperatuurschommelingen en leveren smakelijk vlees. Traag groeiende vleeskuikens vertonen meer natuurlijk gedrag. Doordat ze meer bewegen, hebben ze minder gezondheidsproblemen en minder uitwendige letsels (bv. aan de poten).Dankzij hun tragere groei hebben biokuikens minder last van hittestress (waarbij ze hun warmte niet kwijt kunnen).

Gangbare kuikens worden vetgemest en bereiken in amper 6 weken hun slachtgewicht van 2,2 kg. Door hun snelle groei kunnen de kippen hun eigen gewicht amper nog dragen en 'ploffen' ze op de grond. Vandaar komt de term 'plofkippen'.

Biologisch voer

Een biologische vleeskip krijgt biologisch voer, of het nu granen, zaden of peulvruchten zijn. Dat wordt geteeld zonder kunstmest, chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden) of ggo's. Bovendien moet 30 procent van het voer uit de regio komen. 

Grondgebondenheid

De biosector pleit voor minder, maar beter vlees. Door zowel de productie als de consumptie te verminderen, pakken we de milieulast van vleesproductie aan. Daarom houdt een biobedrijf maximaal zoveel dieren per hectare als die hectare zelf ‘aan kan’. Concreet: je houdt het aantal dieren buiten beperkt om overbegrazing, bodemerosie en vervuiling zoveel mogelijk tegen te gaan. Daardoor blijft ook de mestproductie beperkt. 

Ook hier zijn er normen die de bioveeboer moet volgen. Het maximum aantal dieren per hectare komt overeen met de maximale hoeveelheid stikstofuitscheiding via de mest die de bodem jaarlijks kan opnemen, nl. 170 kg stikstof/ha. Wil een boer meer dieren op zijn bedrijf maar heeft hij te weinig grond, dan kan hij samenwerken met een ander biologische bedrijf (bv. akkerbouw/tuinbouw) om zijn mest af te zetten. Uiteraard geldt ook voor het partner-bedrijf diezelfde maximale mestafzet per hectare.

Gezondheid

Een ruime stal, een buitenloop, gezond voer, daglicht - al deze aspecten van de pluimveehouderij kan je zien als preventieve gezondheidszorg. Wordt een kip toch ziek, dan behandelt een bioboer ze bij voorkeur met fytotherapeutische producten (gebaseerd op kruiden of planten), homeopathie of spoorelementen, vitaminen of mineralen.

Een biovleeskip mag maar één keer een reguliere behandeling krijgen, anders kan haar vlees niet meer als bio verkocht worden. Na een behandeling is er een wachttijd vóór de kip mag worden geslacht en het vlees als bio op de markt mag worden gebracht, om eventuele residuen in het vlees te vermijden. Deze wachttijd is voor biologische dieren dubbel zo lang als voor gangbare dieren.

Naar het slachthuis

Een biologische vleeskip van een 'traag' groeiend ras wordt geslacht na 71 dagen, of ruim 10 weken. Een gangbare kip leeftmeestal maar 40 à 42 dagen of 6 weken. In Vlaanderen werken alle biologische pluimveehouders met traag groeiende rassen.

Er zijn geen exclusieve bioslachthuizen in Vlaanderen, wel (gangbare) slachthuizen die voor bio gecertificeerd zijn. De slacht van biologische dieren verloopt dus noodgedwongen identiek aan de slacht voor gangbare dieren. Het transport naar het slachthuis moet volgens de biowetgeving zo kort mogelijk zijn. Er mogen geen elektrische dwangmiddelen gebruikt worden bij het in- en uitladen en voor en tijdens het transport zijn klassieke kalmeringsmiddelen niet toegelaten. 

Verwerking

Zuiver vlees mag nooit additieven bevatten - noch in bio, noch in gangbaar! Voor bewerkte vleesproducten (denk aan plakjes kippenwit, gemarineerde kippenboutjes, kippengehakt of -worst) is het aantal toegelaten additieven veel beperkter dan voor gangbare vleesproducten. Zo zijn smaakversterkers, waterbindende stoffen en kunstmatige aroma’s verboden. Voor bepaalde additieven als nitriet gelden strengere limieten.

Vergelijking gangbaar vs. biologisch

Vergelijkende tabel kippenvlees