Wijn
Het proces van sap tot wijn gebeurt met de grootste zorg: chemische smaak-, geur- of kleurstoffen zijn volledig uit den boze. De wettelijke toegestane toevoeging van sulfiet is veel beperkter dan in gangbare wijnen - sommige biowijnen bevatten zelfs helemaal geen toegevoegde sulfiet.
Teelt
Wijnstokken houden van droog en warm. Vocht en regen in de lente zorgen daarom snel voor schimmels als meeldauw of valse meeldauw en andere ziektes die de wijnstok aantasten. Traditionele druivenrassen als Pinot Noir en Chardonnay zijn bijvoorbeeld vrij gevoelig voor schimmels. In de biologische druiventeelt gelden echter dezelfde principes als voor elke biologische landbouwproductie: geen kunstmest, en geen chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden). De bioteler maakt gebruik van biologische bestrijding, en zet bijvoorbeeld natuurlijke vijanden in om een insectenplaag te bestrijden.
In bio zijn geen genetisch gemanipuleerde teelten toegelaten. De biologische teler kiest meer robuuste rassen en draagt extra zorg voor de bodem en het bodemleven om schimmelvorming te voorkomen.
Verwerking
Het produceren van wijn volgt de algemene principes van de biologische voedselverwerking. Deze principes bepalen onder meer dat additieven en technieken niet misleidend mogen zijn voor de consument. Niet toegelaten in bio zijn procédés die als misleidend worden beoordeeld, zoals concentratie door afkoeling, verwijdering van zwaveldioxide door natuurkundige procedés, elektrodialyse en het gebruik van kationenwisselaars. Enzymen geproduceerd door ggo’s voor het klaren van de wijn mogen ook niet gebruikt worden.
Het belangrijkste additief bij zowel gangbare als biologische wijnen is zwaveldioxide of sulfiet. Dat remt de activiteit van ongewenste schimmels en bacteriën en beschermt de wijn tegen oxidatie zodat de wijn fris en fruitig blijft. Zwaveldioxide zet zich in ons lichaam om in sulfiet en sommige mensen zijn daar zeer gevoelig voor. Te veel sulfiet kan enerzijds de smaak verpesten en anderzijds hoofdpijn, misselijkheid, spijsverteringsproblemen of allergische reacties veroorzaken. Bij biowijnen is de toegelaten hoeveelheid lager: de maximale dosis ligt 25 à 30% lager dan voor niet-biologische wijn. Sommige biowijnen bevatten zelfs helemaal geen toegevoegde sulfiet.
Wat is het verschil tussen biowijn, biodynamische wijn en natuurlijke wijn?
Biodynamische wijn
Een deel van de biologische wijnbouwers gaat verder dan de biologische principes en kiest voor biodynamische wijnen zonder enige toevoeging aan het wijnproces. In de biologisch-dynamische wijnteelt worden allerlei soorten compost, aftreksels en preparaten op dierlijke, plantaardige of minerale basis gebruikt om de wijngaard in balans te brengen. Daarbij speelt de wisselwerking met de hele atmosfeer een grote rol. Ook investeert de biologisch-dynamische wijnbouwer in het versterken van de immuniteit van de planten, zodat die zichzelf kunnen verdedigen.
Deze wijnbouwers zijn nog strenger dan de biologische wetgeving voor de overige toegelaten additieven. Zo worden lagere gehaltes aan sulfiet toegelaten: 70 mg/l voor rode wijn en 90 mg/l voor witte wijn. Dat levert niet-gestandaardiseerde wijnen op, wat wijnliefhebbers wel kan bekoren.
Natuurlijke wijn
Een kleine groep wijnbouwers verzet zich tegen alle toevoegingen door natuurlijke wijn op de markt te brengen. ‘Natuurlijke wijn’ is echter geen wettelijk beschermde term zoals ‘biologisch’ dat wel is. De term kan door iedereen gebruikt worden en geeft dus weinig garanties.
De Vereniging voor Natuurlijke Wijnen (AVN) eist wel van wijnbouwers minimaal een gecertificeerde biologische of biodynamische teelt van de druiven. De druiven worden met de hand geoogst. Enkel inheemse gistculturen mogen worden gebruikt bij het gistingsproces. Het sap mag niet worden gecorrigeerd, dus osmose, filtratie, verhitting en dergelijke, zijn uit den boze. Zwaveldioxide wordt niet toegevoegd. Er wordt gestreefd naar een natuurlijke vinificatie. Wil je een natuurlijke wijn, kijk dan na of de principes van de vereniging onderschreven worden.